Bijgewerkt op
|
4 januari 2015
|
|
|
|
|
|
Stadsgeschiedenis
|
Deel
IV
|
|
|
Geschiedenis
van de Titulus in Rome
|
|
|
Inleiding
|
Wanneer men in
Rome een bezoek brengt aan de uit de Middeleeuwen daterende kerken, zal in
de gehanteerde reisgids vermeld staan dat de huidige kerk een voortzetting
is van een oudere. Dikwijls wordt daarbij het (Latijnse) woord titulus
gebruikt gevolgd door een naam, bijvoorbeeld: bij de San Clemente: Titulus
Clementis, bij de San Marco: Titulus Marci of bij de Santi
Quattro Coronati: Titulus Aemilianae. Zo zijn er nog vele andere
voorbeelden; zie het overzicht hieronder.
|
|
|
Titulus / Tituli
|
Volgens het
woordenboek Latijns/Nederlands van prof. dr H. Pinkster heeft het Latijnse
woord titulus verschillende betekenissen; de eerste luidt: plakkaat,
bord, uithangbord, etiket, label en de tweede: opschrift of inscriptie op
een graf, tempel of standbeeld. Vervolgens ondergaat het woord allerlei
uitbreidingen, die in dit kader niet zo relevant zijn.
|
In dit woordenboek wordt niet vermeld dat het woord titulus al
sinds de 3de eeuw gebruikt wordt in kerkelijke teksten, waarbij dan wordt
verwezen naar een ruimte binnen de muren van Rome, waar de eerste
christenen samen kwamen.
|
Het meervoud van titulus is tituli.
|
|
Het plaatje boven
een kruisbeeld (met de tekst INRI)
wordt ook een titulus genoemd.
|
|
|
|
Geschiedenis
van de titulus
|
De eerste
christenen hadden niet de beschikking over speciale ruimten om
gemeenschappelijk de liturgie te kunnen vieren. Zij kwamen wel bij elkaar
en deden dat in hun woonhuizen. De apostel Paulus spreekt hier al over. In
zijn Brief aan de Romeinen (16,3) (De Heilige Schrift, Uitgeverij Het
Spectrum (1955)) staat onderstaande tekst: "Groet Priska en Aquila,
mijn medehelpers in Christus Jezus, die voor mijn leven hun eigen hals
hebben gewaagd, en wie niet alleen ik dank ben verschuldigd, maar ook alle
gemeenten der heidenen; groet ook de gemeente bij hen aan huis."
|
Deze tekst bevat een zeer duidelijke verwijzing naar een
liturgische ruimte in Rome ten huize van een van deze dames. Algemeen wordt
aangenomen dat het hier gaat om het woonhuis dat opgegraven is onder de Santa
Prisca op de Aventijn.
|
Volgens de Handelingen der Apostelen had Paulus zelf ook zo'n
ruimte aan huis; zie hoofdstuk 28, vers 30.
|
Dergelijke (woon)huizen worden in de vaktaal aangeduid als ecclesiae
domesticae, kerk-aan-huis, huiskerk dus. In deze huizen zal men zich
hebben moeten aanpassen aan de ruimte en aan het meubilair om de liturgie
te vieren.
|
|
Naar mate het
christendom meer aanhangers kreeg, ontstond de behoefte aan een eigen,
tevens grotere ruimte. Tegelijkertijd kreeg de eredienst een vaste vorm en
ging plaatsvinden op geregelde tijden. Bemiddelde christenen en
sympathisanten stelden panden respectievelijk hun eigen huizen ter
beschikking. Deze particuliere gebouwen gingen dienst doen als kerk: domus
ecclesia, kerkhuis. Hierin werden langzamerhand alle functies van de
steeds groeiende kerk ondergebracht; daarmee werd de domus ecclesia feitelijk
het laagste organisatorisch niveau van de jonge Kerk. Ook de toegevoegde
geestelijken woonden er. Later ging het eigendom over naar de Kerk. Het
laat zich een beetje vergelijken met de schuilkerken in de Nederlanden van
de 17de eeuw.
|
|
Omdat het naambordje (titulus) van de eigenaar niet werd
verwijderd, werd het gebouw aangeduid met titulus, gevolgd door de naam van
de eigenaar en later, in de 5de eeuw, door de naam van een martelaar of
heilige.
Dit leidde ook wel eens tot legendevorming: de eigenaar werd een
heilige.
|
|
In het Liber
Pontificalis (Boek der Pausen) (LP) wordt vermeld dat paus Evaristus
(97-105) presbyteri (meervoud) (presbyter=ouderling/priester)
toewees aan tituli.
Tijdens het
pontificaat van paus Marcellus (308-309), aldus het LP, worden aan
vijfentwintig tituli even zovele presbyteri toegewezen. Deze
paus wijst de tituli tevens aan als administratief bestuurscentrum
van de Kerk.
|
Het
synode-verslag uit 499, tijdens het pontificaat van paus Symmachus
(498-514), geeft een opsomming van de deelnemende presbyteri met de tituli,
waarvan afkomstig. Er worden er achtentwintig vermeld.
|
|
Het Liber Pontificalis is een verzameling van
biografieën van de eerste pausen tot einde 9de eeuw en is geschreven in
de 6de eeuw. Hoewel de informatie (met name over de eerste pausen) niet
altijd even betrouwbaar is, worden de meeste feiten via andere bronnen
bevestigd geworden.
|
|
|
De volgende
stap in dit groeiproces is de uitbreiding van de bestaande tituli
naar een grote zaal. Het lag voor de hand dat men voor het ontwerp en de
bouw ervan het oog liet vallen op bestaande profane gebouwen in Rome: de basilica.
Dit type gebouw, door de Romeinen gebruikt als gerechtszaal en markthal,
leende zich uitstekend voor het onderbrengen van grote groepen mensen.
|
Omdat na
het Edict van Milaan (212) de kerkenbouw door keizer Constantijn
voortvarend ter hand werd genomen, lag het voor de hand dat de bouwmeesters
van de keizer voortborduurden op hun kennis en dus het type gebouw basilica
hanteerden.
|
|
De keizer had de zorg
voor het neerzetten van cultusgebouwen; hij deed dat natuurlijk ter onderstreping van
zijn macht. De keizer bouwde tempels, herbouwde deze wanneer dat nodig
was van vanwege brand of bouwvalligheid. De bouw en de aankleding van dat
betreffende gebouw was feitelijk een link naar de waardigheid van die
keizer en naar diens pracht en praal. De keizers deden dat al eeuwen
lang; de bekendste voorbeelden hiervan zijn de keizerfora, het Colosseum,
dat eigenlijk Teatrum Flavium heette.
Dus het neerzetten van kerken na het Edict
van Milaan in 313, waarbij het christendom staatsgodsdienst werd, volgde
voort uit wat iedere keizer altijd al deed.
|
|
In moderne termen uitgedrukt:
de keizer was projectontwikkelaar en hij bleef
dat; of anders gezegd: hij was bouwheer voor heidense tempels en hij werd
bouwpastoor voor kerken.
|
|
|
Het nieuwe
kerkgebouw wordt op de fundamenten van de titulus gebouwd.
|
In de betreffende Middeleeuwse kerkgebouwen is de basilica-vorm,
ondanks allerlei verbouwingen en toevoegingen uit later tijd goed te
herkennen. Ook is vaak bij deze kerken de oude titulus, niet te
verwarren met de onder het altaar liggende crypte, uitgegraven en
toegankelijk gemaakt.
Voorbeelden hiervan zijn de
San Clemente, San Crisogono, Santi Giovanni e Paolo, Santa Pudenziana,
Santa Prisca, Santa Cecilia, San Martino ai Monti.
|
|
|
De geestelijkheid
|
Ook de ambten in
de jonge Kerk ondergingen een wijziging: van een collectieve naar een
hiërarchische structuur. Het Nieuwe Testament noemt als kerkelijke
functionarissen: episcopus (eerst toezichthouder, later bisschop), presbyter
(eerst een oudere/aanzienlijke, later priester) en diaken (helper van de episcopus
en/of presbyter).
Na verloop van tijd stelde de episcopus zich boven de presbyter,
die priester en leider van een titulus werd. Door de uitbreiding
kwamen er ook meer presbyteri binnen een titulus. De
voornaamste onder de presbyteri van een titulus kreeg de naam
presbyter cardinalis. In 250 telde Rome één bisschop, zesenveertig presbyteri
en vijfentwintig tituli.
|
|
Er waren overigens nog meer assistenten: acolieten (altaardienst),
lectores (voorlezers) en exorcisten (duiveluitdrijvers).
De presbyteri cardinalis en de bisschoppen van de
voorsteden van Rome vormden ooit het college van adviseurs van de paus: de
voorloper van het College van kardinalen.
|
|
|
In het woord cardinalis zit het
Latijnse woord cardo. Volgens Wolters betekent cardo spil,
verticale deurpen en in overdrachtelijke zin: datgene waarom de zaak
draait.
|
|
|
Overzicht tituli
|
Onderstaand een
overzicht van door mij gevonden tituli met vermelding van de huidige kerk.
|
|
Naam als titulus
|
Huidige naam
|
Titulus Aemilianae
|
Santi Ouattro Coronati
|
Titulus
Anastasiae
|
Sant'
Anastasia
|
Titulus Apostolorum en/of Titulus Eudoxiae
|
San Pietro in Vincoli
|
Titulus Byzantis en/of Titulus Pammachii
|
Santi Giovanni e Paolo
|
Titulus
Caeciliae
|
Santa
Cecilia
|
Titulus Clementis
|
San Clemente
|
Titulus Crescentianae
|
San Sisto Vecchio
|
Titulus
Crysogoni
|
San
Crisogono
|
Titulus Cyriaci
|
Locatie Via XX Settembre?
|
Titulus Damasi
|
San Lorenzo in Damaso
|
Titulus Equitii en/of Titulus Silvestri
|
San Martino ai Monti
|
Titulus Eusebii
|
Sant' Eusebio
|
Titulus Fasciolae
|
Santi Nereo e Achilleo
|
Titulus Gai(i) en/of Titulus Susannae
|
Santa Susanna
|
Titulus luli(i) et Callixti
|
Santa Maria in Trastevere
|
Titulus Lucinae
|
San Lorenzo in Lucina
|
Titulus Marcelli
|
San Marcello al Corso
|
Titulus Marci
|
San Marco
|
Titulus Matthaei
|
Locatie
aan de Via Merulana; afgebroken
|
Titulus Nicomedis
|
Santi Marcellino e Pietro (?)
|
Titulus Praxedis
|
Santa Prassede
|
Titulus Priscae
|
Santa Prisca
|
Titulus Pudentis en/of Titulus Pudentiana
|
Santa Pudenziana
|
Titulus Sabinae
|
Santa Sabina
|
Titulus
Tigridae
|
Santa
Balbina
|
Titulus Vestinae
|
San Vitale
|
|
|
|
Titelkerk
|
Later werden de
titelkerken verbonden met de leden van het College van kardinalen. Hiermee
werd nadrukkelijk een historische verbinding gelegd met de oorspronkelijke
kerkvorm. De kardinalen worden daarmee priester van het oudste bisdom:
Rome.
|
De paus wijst
een titelkerk als titel toe aan een pasbenoemde kardinaal. Het is nu een
eretitel: de betreffende kardinaal kan daar de plechtigheden leiden en
bepaalde functies uitoefenen. Ook mag hij zijn wapenschild aan de gevel van
de kerk bevestigen. Vaak ook wordt hij ingeschakeld voor de verwerving van
fondsen voor herstel- en restauratiewerkzaamheden.
|
|
Omdat er meer
dan honderd kardinalen zijn, zijn er evenzoveel titelkerken, meer dan het
oorspronkelijke aantal van achtentwintig. Verschillende oude tituli
behoren tot het huidige bestand aan titelkerken.
|
Zo heeft
bijvoorbeeld kardinaal Simonis de San Clemente als titelkerk en had
kardinaal Ratzinger aanvankelijk de Santa Maria Consolatrice als titelkerk.
Kardinaal Willebrands had de Santi Cosma e Damiano, later de San Sebastiano
fuori le mura en had kardinaal Alfrink de San Gioacchino ai Prati di
Castello (de kerk met een door Nederland gefinancierde zij-kapel) als
titelkerk. De Kardinaal Eijk kreeg de San Callisto (in de wijk Trastevere)
toegewezen. De huidige paus had als kardinaal Bergoglio SJ de kerk van San
Roberto Bellarmino als titelkerk toegewezen gekregen.
|
In het verre verleden is aan kardinaal Adriaan Floriszoon Boeyens
(de latere paus Adrianus VI) en aan kardinaal Willem van Enckenvoirt (de
enige door Adrianus VI gecreëerde kardinaal) de kerk Santi Giovanni e Paolo
als titel toegewezen.
|
|
|
Besluit
|
1.
De
wijzigingen van huiskamer tot een apart gebouw markeert in feite een verandering
in het denken en doen binnen de steeds maar groeiende Kerk. Het werd
allemaal grootschaliger en ging een straffere, meer hiërarchische
organisatie vereisen, waaraan de geestelijke ambten werden aangepast.
2.
Feitelijk
is het woord titulus een pars pro toto: naamschild wordt kerkgebouw.
|
|
Pars pro toto (deel voor het geheel) is een
stijlfiguur waarin een gedeelte van het object de aanduiding is voor het
gehele object.
|
|
|
Bronnen
|
|
Esser, B.H.W.
|
Langs kerken en catacomben
(1993)
|
Wegman, H.A.J.
|
Riten en Mythen
(1995, 2de druk)
|
Wellen, Gerard
|
De Verbeelding van
het Woord I (1999)
|
|
Liber Pontificalis
|
|
Diverse websites
|
|
|
|
Reageren?
Zie: Voorwoord
|
|
|
|