Bijgewerkt op
|
4 januari 2015
|
|
|
|
|
|
Stadsgeschiedenis
|
|
Deel
II
|
|
|
Algemeen
|
Er zijn Romeinse bouwwerken, die nog - min of meer - in volle glorie
hun grootsheid tonen: Colosseum, Curia, Pantheon, Markt van Trajanus,
Mausoleum van Augustus, Thermen van Caracalla, Mausoleum van Cecilia
Metella.
Er zijn er ook die tot ruďnes zijn vervallen: het Forum Romanum en
de Palatijn.
Soms zijn de restanten van gebouwen terug te vinden ver onder de
grond: woonhuizen onder een kerk: bijvoorbeeld de San Clemente, de Santi
Giovanni e Paolo, de Santa Pudenziana.
|
Ook zijn er Romeinse bouwwerken, die nog steeds in gebruik zijn: Pantheon,
het Mausoleum van Hadrianus en het Mausoleum van Constanza.
|
|
|
Spolia
|
In het verleden
zijn in Rome paleizen, kerken en woningen gebouwd door gebruik te maken van
stenen, zuilen, architraafbalken van oudere gebouwen, die buiten gebruik waren
gesteld, in verval waren geraakt, verwoest of afgebrand; de vakterm voor
het her-gebruikte materiaal is spolia.
|
De Romeinse bouwwerken (vooral die op het Forum Romanum, maar ook elders
in de toenmalige stad) fungeerden als het ware als een steengroeve. Het
gehele Middeleeuwse Rome is gebouwd met klassieke steenblokken, zuilen,
architraven, en dergelijke. Alles waarmee werd gebouwd, was in feite
hergebruikt materiaal.
|
Bekende voorbeelden zijn: het Palazzo Venezia, Palazzo Farnese en
de nieuwe Sint Pieter; alle zijn gebouwd met blokken travertijn, afkomstig
uit het Colosseum.
|
Overal in het zogenaamde Centro Storico kunt u
allerlei panden tegenkomen waarin spolia zijn verwerkt: bijvoorbeeld als
deur- of raamkozijn. Een aardig voorbeeld daarvan is de Casa Bonadies,
gelegen op de hoek van Piazza Ponte Sant’ Angelo en de Via di Banco di San
Spiritu, waarvan de toegang aan de zijstraat wordt gesteund door zuilen en
een architraafbalk.
|
|
Ook treft u in bijna alle kerken zuilen aan, welke afkomstig zijn
van Romeinse tempels; zelden wordt in kerken in Rome gebruikt gemaakt van
gemetselde pijlers zoals bij de kerken elders in Europa.
|
|
Zelfs de oude
Romeinen werkten op deze wijze: de Boog van Constantijn is samengesteld uit
delen van oudere, vervallen of afgebroken monumenten. De Romeinen bewaarden
zuilen, architraafbalken, friezen van in verval geraakte of afgebroken
gebouwen. Zij voegden deze toe aan de voorraden nieuw materiaal waarvan het
beheer lag bij de staat. De Romeinse Staat hield in depots (in Ostia)
voorraden aan met zuilen van allerlei lengte, diameter en steensoort. Door
import werd deze voorraad op peil gehouden. Deze voorraden waren zo groot
dat de pausen daaruit nog konden putten ten tijde van Renaissance.
|
|
Hoewel – met de
ogen van nu – dit systeem aan te duiden zou zijn als zuinigheid, moet toch
eerder gedacht worden aan het (wederom) pronken met kostbare steensoorten
en hoogstaande producten als teken van rijkdom en grandeur: een Romein (een
echte, maar ook de Romein van de Middeleeuwen en van de Renaissance) wil
aan een ander laten zien wat hij bezit.
|
Ook kon met
behulp van spolia de betekenis
van het oude gebouw worden overgenomen in de nieuwe context, waardoor als
het ware de geschiedenis en betekenis ervan wordt door-gegeven. Hierdoor
maakt het verleden in Rome deel uit van het heden.
|
Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de huidige Sint Pieter.
Bijna alle zuilen uit de oude Sint Pieter zijn overgebracht naar
de nieuwe Sint Pieter en zijn paarsgewijs geplaatst ter zijde van de
ingangen van het atrium en langs de zij-altaren.
Ook de gedraaide zuilen die vroeger om het graf van Petrus
stonden, zijn nu verwerkt in de vier kolossale koepelpijlers ter hoogte van
de balkons. Zie ook Stadsgeschiedenis
V (Sint Pieter in zijn Vaticaanse omgeving), waar in punt 6
(Basilica di San Pietro) dit item verder wordt uitgewerkt.
|
|
Het woord spolia betekent
letterlijk afgestroopte huid en in overdrachtelijke zin buitgemaakte
wapenuitrusting, aan de vijand ontnomen buit of in het algemeen: buit of
roof. In de architectuurgeschiedenis is het gaan gelden als term om
hergebruikt materiaal aan te duiden.
|
|
|
|
Ophogingen
|
In de loop van
de eeuwen is Rome een aantal meters is opgehoogd.
|
|
Rome heeft vele
malen te kampen gehad met overstromingen van de rivier de Tiber, waardoor veel
gebouwen werden verwoest; eerst na 1870 zijn de kades opgehoogd en de
kademuren gebouwd!
Op verschillende plekken in het gebied van de Tiberbocht zijn bordjes aan
muren bevestigd waarop staat vermeld tot welk niveau het water in een
bepaald jaar is gestegen.
|
Een goed
voorbeeld hiervan is de gevelmuur van de kerk Santa Maria sopra Minerva.
|
|
Ook werd Rome
geteisterd door invallen, plunderingen en vernielingen door allerlei barbaren
(Vandalen in 455, Goten in 546, Noormannen in 1084 en de troepen van keizer
Karel V in 1527). Na zulke gebeurtenissen werd alles in geval van een
complete verwoesting weer opgebouwd op de fundamenten van het vorige
bouwwerk. Het was Romeinse gewoonte om een oud gebouw gedeeltelijk met
aarde en puin op te vullen, om zo een stevig fundament te krijgen voor een
volgende constructie.
|
Een goed voorbeeld
daarvan is de San Clemente.
|
|
Op een aantal plekken is het
mogelijk om het straatniveau uit de Romeinse periode te aanschouwen:
· bij de Piramide
van Cestius / Cimiterio Accatolico;
·
bij de
Borsa (Tempel van Hadrianus);
·
bij het
Pantheon (achterzijde en aan de linker zijkant);
·
bij het
Vittoriano (insula);
·
de kerk
van Santa Pudenziana;
·
op Stazione
Termini (de benedenwinkelgalerij nabij het restant van de Republikeinse
Muur);
·
het
Auditorium van Maecenas;
· de weg tussen het
Teatro di Marcello en Portico d' Ottavia;
·
de kerk
van San Vitale (aan de Via Nazionale naast Palazzo Esposizione).
|
Het
Forum Romanum en de keizerfora liggen op het niveau van het jaar 0.
|
Ook de opgegraven restanten van de Republikeinse tempels op het
Largo Torre Argentina staan op het Romeinse straatniveau.
|
|
Een aantal kerken is gebouwd bovenop een Middeleeuwse kerk of op
een Romeinse woonhuis, waarin in de beginjaren van het Christendom een kerk
was ondergebracht. In de vakliteratuur wordt deze laatste vorm aangeduid
met titulus (huiskerk) (titulus is Latijns en betekent o.a. opschrift);
zo'n huiskerk bleef vaak bekend onder de naam van de eigenaar van het pand.
Deze zogenaamde onderkerk dient niet te worden verward met een
crypte. Zie voor de uitleg van het begrip titulus: Stadsgeschiedenis IV.
|
Naast San
Clemente (met drie niveaus) (titulus Clementis) beschikken ook Santa
Cecilia (titulus Caeciliae), San Crisogono (titulus Chrysogoni),
San Martino ai Monti (titulus Equitii), Santi Giovanni e Paolo (titulus
Byzantis / Pammachii) over zo’n – ook voor de toerist –
toegankelijke onderkerk / titulus.
|
|
De huidige San
Pietro is gebouwd over de vorige, door keizer Constantijn neergezette
basiliek. De crypte van de San Pietro, aangeduid als Grotte Vaticani (de
plaats waar verschillende, niet zalig of heilig verklaarde pausen liggen
begraven), is in feite de vloer van de kerk van Constantijn en is regulier
te bezoeken.
|
Constantijn heeft de kerk – zo is uit onderzoek gebleken – gebouwd
bovenop een Romeinse begraafplaats, waar sinds het jaar 200 een
herinneringsgedenkteken voor de apostel Petrus was ingericht. Deze
zogenaamde Necropoli Vaticani is ook te bezoeken, maar heeft een
separate, ruim van te voren aan te vragen toegangsregeling.
|
Het altaar in de huidige Sint Pieter, waaraan alleen de paus de
mis mag vieren, bevindt zich exact boven het graf van Petrus, waarmee dus
de binding tussen de huidige paus en Petrus tot stand wordt gebracht.
|
Voor een integrale beschrijving van alles wat met de Sint Pieter
te maken heeft en de invloed op de omgeving, wordt verwezen naar het
hoofdstuk Stadsgeschiedenis V (Sint
Pieter in zijn Vaticaanse omgeving).
|
|
Hoe Rome er uit zag in de Middeleeuwen, is terug te vinden in de
oude benamingen van de toeristische hoogtepunten van nu.
Het Forum Romanum diende tot de Napoleontische tijd als een wei
voor runderen, waaraan het de bijnaam van Campo Vaccino (Koeienveld) te
danken heeft. Sindsdien is men begonnen met het vrijleggen en uitgraven van
de gebouwen van het Forum.
De Capitool-heuvel, waar de geiten graasden, werd Monte Capra
(Geitenheuvel) genoemd.
|
Dit is tevens een illustratie van het feit dat de bewoners van
Rome zich hadden teruggetrokken in de Tiber-bocht en dat ze hun vee lieten
grazen in het niet-bewoonde gedeelte van Rome.
|
|
|
Reageren?
Zie: Voorwoord
|
|
|
|